Basiskennis Bouwkunde: Binnenwand pleisterwerk

Met de spuit of met de hand, een gepleisterde wand blijft vakwerk 

Omschrijving

Pleisterwerk als wandafwerking bestaat uit een naadloze afwerking van een aaneengesloten laag stukadoorswerk. Pleisterspecie wordt met de hand of met spuiten aangebracht.

Dit kennisartikel liever als pdf?
Vraag de gratis white paper aan

 

Of ben je op zoek naar een product?
>> Pleistermaterialen op NBD-Online

 

Referentienummers


Samenstelling

Systeemopbouw van binnenwand pleisterwerk

Pleisterwerk voor binnenwanden kan zijn samengesteld uit één of meer van de volgende pleisterlagen:

  • Hechtpleisters: voor het verkrijgen van een goede hechting op de ondergrond – de hechtlaag, bij een zeer gladde ondergrond zoals beton is het ook wel een spritslaag of plaklaag.

    Deze pleisters onderscheiden zich naar het toegepaste bindmiddel:
    • Gipsgebonden hechtpleisters;
    • Cementgebonden hechtpleisters.
  • Stukadoormortels voor het uitvlakken van de binnenwand, een raaplaag, of voor het afwerken, de afwerklaag. Bestaat uit fijn schuurwerk, wit of blauw pleisterwerk. Het laatste werd ook wel bont- of boerenpleisterwerk genoemd en was alleen geschikt voor werk dat uit het zicht blijft of als ondergrond voor verdere afwerking. Momenteel is daar een nieuwe variant van in de handel die wel als esthetische afwerklaag wordt toegepast.

    Naar de samenstelling en/of verwerking worden deze mortels onderscheiden in:
    • gipspleisters;
    • spuitgipspleisters;
    • kalkpleisters;
    • kunstharspleisters.
  • Decoratieve pleisters voor het rechtstreeks of op een uitgevlakte ondergrond aanbrengen van een decoratieve laag, zoals sierpleister of structuurpleisterwerk.

    Naar de samenstelling en/of verwerking worden deze pleisters onderscheiden in:
    • mineraalgebonden sierpleisters;
    • kunstharsgebonden sierpleisters;
    • spuitpleisters.
  • Isolerende pleisters die de isolerende eigenschappen van de wand verbeteren. Deze pleisters zijn te onderscheiden in:
    • akoestische pleisters;
    • vochtisolerende pleisters;
    • thermisch isolerende pleisters;
    • brandwerende pleisters.

De pleisters zijn voorgemengd, op het werk hoeft er alleen maar water aan toegevoegd te worden. De pleisters worden met de hand of mechanisch, laagsgewijs op de ondergrond of pleisterdrager aangebracht.

Elementopbouw van binnenwand pleisterwerk

Het pleisterwerk is in één of meer lagen aangebracht. Achtereenvolgens kan het als volgt zijn opgbouwd:

  • een hechtlaag, ca. 1 mm dik, bestaande uit een hechtpleister, eventueel voorafgegaan voor een voorbehandeling;
  • een raaplaag, dik 8-15 mm, bestaande uit een stukadoormortel;
  • een afwerklaag, dik 2-10 mm, bestaande uit een stukadoormortel of decoratieve pleister.
Afwerklagen

Afwerklagen die uit stukadoormortel bestaan, zijn te onderscheiden in:

  • fijn schuurwerk, laagdikte ca. 2 mm, waarbij de specie is aangebracht met een schuurbord;
  • wit pleisterwerk, laagdikte ca. 2 mm, waarbij de specie is aangebracht met een pleisterspaan.
  • glanspleister: Italiaans, of Venetiaans, pleisterwerk. De luxueuze uitstraling wordt met marmer vergeleken. Dat wordt verkregen door de glanspleister in meerdere lagen kruislings aan te brengen;
  • metal look stucwerk: wat ook tot de kostbare trends mag worden gerekend, zijn wanden die met stucwerk zijn afgewerkt, maar de uitstaling van metaal hebben en daarbij koper, messing, brons, ijzer, roest, aluminium of goud nabootsen. Een betonlook gestukte wand is dan uiteraard ook mogelijk.

Afwerklagen met een sierpleister worden op een voorbehandelde ondergrond of raaplaag aangebracht en zijn te onderscheiden in:

  • Met behulp van een stalen spaan (spachtelputz, rustiekputz en granol). De laagdikte is afhankelijk van de korrelgrootte van het toeslagmateriaal en de structuur en ligt voor handwerk tussen de 3-10 mm;
  • Met spuitapparatuur (spackwerk, spachtelputz) en vervolgens afgereid. Decoratief spuitwerk is ca. 2 mm dik.

Isolerende pleisters worden in de regel in meerdere lagen aangebracht, met een totale laagdikte van 5-10 mm.

Natuurlijke pleisters

Naast de traditionele binnenpleisters bestaan er ook nog een aantal andere soorten pleisters, zoals leempleisters, kalkpleister (tadelakt), kalk-henneppleisters.

Samenstelling van pleisters

Pleisters zijn samengesteld uit een bindmiddel, toeslagmateriaal, water en een of meerdere hulpstoffen.

Bindmiddelen

Minerale bindmiddelen zijn cement, kalk en gips. De verharding komt tot stand na een chemische reactie. Bij gips is verharding het gevolg van de verandering van de kristalstructuur.

Synthetische bindmiddelen zijn onder meer kunsthars, bv op basis van acrylcopolymerisaat en siliconen. Verharding van met deze bindmiddelen gebonden pleisters treedt op door verdamping van een oplosmiddel.

Pleisters met kunstharsbindmiddelen op basis van epoxy wordt hier niet behandeld.

Toeslagmaterialen

Als toeslagmaterialen worden zand of natuursteenkorrels (marmer) in verschillende korrelgroottes, krijt, kwarts en pigmenten gebruikt. Voor isolerende pleisters worden speciale toeslagmaterialen gebruikt zoals vermiculiet en perliet.

Hulpstoffen

Met hulpstoffen worden speciale eigenschappen verkregen:

  • Bindingsregelaars: zijn in de regel bindingsvertragers. Hiermee is de bechikbare verwerkingstijd te verlengen. Een veel toegepaste vertrager is keratine;
  • Hechtmiddelen: worden toegevoegd aan mineraal gebonden pleisters. Zijn bijvoorbeeld kunstharsdispersies;
  • Waterretentiemiddelen: worden toegevoegd om gips aangemaakt met water een pasta-achtige consistentie te geven, zodat het kort na het aanmaken op een verticaal vlak blijft staan. Daarnaast wordt door deze middelen de kans op uitdroging verminderd. Cellulosederivaten zijn hiervan een voorbeeld.

Door variatie in samenstelling en/of toevoeging van toeslagmaterialen en hulpstoffen kan op de volgende eigenschappen van de pleisters of het pleisterwerk worden uitgeoefend:

  • hardheid;
  • verwerkbaarheid;
  • aanhechting;
  • krimp;
  • oppervlaktestructuur;
  • vochtregulatie;
  • thermische isolatie;
  • geluidsabsorptie.

Tabel samenstelling van pleisters:

PleistersoortBindmiddel ToeslagmateriaalHulpstoffen
 MineraalSynthetisch  
Hechtpleisters    
Gips gebondengips  hechtmiddelen
Cement gebondencement  hechtmiddelen
Stukadoormortels    
Gipspleistersgips zandhechtmiddelen, bindingsregelaars
Spuitgipspleistersgips rivier- of bergzandhechtmiddelen, bindingsregelaars, waterretentiemidd.
Kalkpleistersgebluste kalk zand 
Kunstharspleisters kunstharsrivierzand 
Sierpleisters    
Mineraal gebondenwitte cement, kalk natuursteenkorrels,
grof zand
pigmenten
Synthetisch gebonden kunsthars, siliconennatuursteenkorrels 
Spuitpleister kunsthars, siliconenkrijt, kwarts, kalkpigmenten
Isolerende pleisters    
Akoestischgips, kalkkunstharsvezelachtig materiaal (bv cellulose), vermiculiet, perliet 
Thermischcement, gips vezelachtig materiaal (bv cellulose), bims, hollith, vermiculiet, perliet 
Vochtisolerendcement gesiliconiseerde perlietkorrels 
Brandwerendcement vermiculiet of perliet 

Hulpstukken bij binnenwand pleisterwerk

Voorstrijkmiddelen

In de regel streeft men ernaar een wandafwerking in één bewerking aan te brengen. Dit stelt zeer hoge eisen aan de hechting. Indien de ondergrond te veel of te weinig water opneemt of zeer glad is, kan dit leiden tot een slechte hechting. In die gevallen moet de ondergrond worden voorbehandeld voordat het pleisterwerk wordt aangebracht. Dit kan gebeuren door toepassing van een voorstrijkmiddel. Deze middelen zijn vaak op basis van een kunstharsdispersie. Kunstharsdispersies bestaan uit een vluchtige vloeistof en kunststof deeltjes. De vloeistof verdampt en de deeltjes blijven achter. Deze zorgen voor een goede hechting van de afwerklaag. Er zijn voorstrijkmiddelen voor ieder type ondergrond.

Pleisterdragers

Als de ondergrond dusdanig slecht of oneffen is dat het onmogelijk is om daar specie op aan te brengen, wordt het pleisterwerk op pleisterdragers aangebracht. De dragers van plaatmateriaal worden onderverdeeld in.

  • Gipskartonplaten: bestaan uit twee lagen speciaal papier waarin zich een kern van gips bevindt. De platen worden in de regel voorzien van een afwerklaag die bestaat uit een dunne laag gipsmortel.
  • Houtwol(cement)platen: bestaan uit houtwol dat met een bindmiddel tot platen is geperst. Als bindmiddel bij dit soort platen wordt gebruik gemaakt van cement, magnesiet en kunsthars.
Profielen

Om uitwendige hoeken te beschermen en voor de aansluiting op andere bouwdelen zijn diverse profielen in de handel die in het pleisterwerk opgenomen kunnen worden.

Accessoires voor binnenwand pleisterwerk

Om de overgang van het plafond naar de wand te accentueren, is het mogelijk om kooflijsten aan te brengen. Het wand kan ook worden voorzien van allerlei ambachtelijk gemaakte (van gips) of in de handel verkrijgbare ornamenten (vaak van polystyreen).


Vorm en afmeting

Vorm van binnenwand pleisterwerk

Gestukadoorde wanden vormen een naadloos oppervlak, dat in rechte en gebogen vlakken kan worden aangebracht.

Afmetingen van binnenwand pleisterwerk

Aan het oppervlak van gestukadoorde wanden is geen maximum verbonden, zodat de begrenzingen worden bepaald door de afmetingen van de ruimten waarin ze worden toegepast.

Gewicht van binnenwand pleisterwerk

Voor pleisters worden de volgende richtlijnen per volume-eenheid aangehouden:

  • Gipsgebonden pleisters: 1.300 kg/m3;
  • Cementgebonden pleisters: 1.900 kg/m3;
  • Kalkgebonden pleisters: 1.600 kg/m3.

Uiterlijk van binnenwand pleisterwerk

Oppervlaktestructuur

De structuur van het oppervlak wordt voornamelijk bepaald door de afwerklaag. Fijn schuurwerk heeft een fijn korrelig oppervlak. Wit- en blauw pleisterwerk hebben een glad en dicht oppervlak.

Sierpleisters die met de hand worden verwerkt, worden aangebracht volgens een van tevoren bepaalde structuur. Hiervoor worden diverse benamingen gebruikt zoals schorseffect, groefeffect, waswerk, krabwerk en spatwerk. Maar het is altijd beter om tot overeenstemming op basis van een proefstuk, dan op die termen alleen.

Kleur

De kleur van pleisterwerk is vaak wit. Door toevoeging van pigmenten kan een vrijwel elke gewenste kleur worden verkregen, hoewel pleisters met minerale bindmiddelen niet alle mogelijkheden bieden.

Voor het aanbrengen van gekleurde kunstharsgebonden pleisterlagen moeten volgens de TBA (Technisch Bureau Afbouw, voorheen Bedrijfschap Afbouw) wel een aparte richtlijn worden aangehouden.


Prestaties

Mechanische eigenschappen van binnenwand pleisterwerk

Hechting

De mate van hechting wordt bepaald door:

  • de schuifkracht die de hechtlaag kan opnemen;
  • de mate waarin de afwerklaag de vormveranderingen kan volgen;
  • de treksterkte van de afwerklaag loodrecht op het hechtvlak.

Ondergronden zoals (prefab) betonwanden zijn te dicht en te glad. Voor de hechting is het juist nodig dat de ondergrond enigszins en egaal zuigt en iets van reliëf heeft. Voor een mooie gestukadoorde wand wordt het daarom vrijwel altijd voorgestreken met een primer die de hechting voor zijn rekening neemt. Stucprimers kunnen bijvoorbeeld kunststofdispersies zijn waaraan kwartszand of fijngemalen calciumcarbonaat aan is toegevoegd.

Scheuren in een stuclaag die direct op de betonwand is aangebracht, kunnen het gevolg zijn van:

  • temperatuurswisselingen;
  • vochtwisselingen;
  • kruip;
  • elastische vormveranderingen.

Dit kan tot gevolg hebben dat tussen de verschillende lagen normaal- en schuifspanningen ontstaan en scheuren zichtbaar worden. Om dit tegen te gaan wordt veelal met een stucgaas gewerkt, een fijnmazig gaas van kunststof dat als brug dient op naden en hoeken om scheurvorming op te vangen. De naden zelf worden met krimpvrije specie dichtgezet.

Ongunstige omstandigheden tijdens de verwerking kunnen zijn:

  • het gebruik van teveel of te weinig water voor het aanmaken van de pleister;
  • te droge of te vochtige ondergrond;
  • te droge of te vochtige omgeving.
Krasvastheid

De krasvastheid van pleisterwerk en/of de weerstand tegen beschadigingen door scherpe voorwerpen is afhankelijk van de samenstelling van de afwerklaag. De ondergrond heeft slechts een beperkte invloed.

NEN-EN 13279-1 onderscheidt gewone gipspleisters (B1 tot B7) en zeven gipspleisters met speciale eigenschappen (C1 tot C7). De drukvastheid van species kan worden vastgesteld volgens NEN-EN 13279-2 en wordt volgens de CE-markering ook vermeld op de verpakkingen. Als voorbeeld: de code B7/50/6 betekent dat het om B7 type gipspleister met verbeterde oppervlaktehardheid gaat, met een bindingstijd van meer dan 50 minuten en een druksterkte ≥ 6 N/mm2.

Vuur, explosie en binnenwand pleisterwerk

Bij het bepalen van de brandwerendheid van wanden wordt de wandafwerking meegerekend. Sterker nog, pleisterwerk kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de brandwering. Brandwerend pleisterwerk kan een bescherming tot 240 minuten leveren met een pleisterlaag van ca. minimaal 20 mm (éénzijdig belast en afgewerkt). Ga wel na of het geschikt is als zichtwerk, of niet. Omdat brandwerend pleisterwerk ook vaak wordt gebruikt voor het beschermen van stalen profielen, betreft het vaak spuitwerk (daarmee is de profilering van liggers makkelijk te dekken).

Wandpleisterwerk op dragers van gipsplaten kunnen tot 90-120 minuten weerstand tegen brand bieden. Vaak worden dan wel speciale gipsplaten toegepast, die specifiek voor brandwering zijn ontwikkeld.

Ben je op zoek naar brandwerende gipsplaten? >> Vind ze op NBD-Online

Gassen, vloeistoffen, vaste stoffen en binnenwand pleisterwerk

Diffusie

In onderstaand overzicht is van een aantal soorten stukadoorswerk het diffusieweerstandsgetal weergegeven.

Materiaal

Volumieke massa, kg/m3

Diffusieweerstandsgetal, μ

Gipspleister

1.300

7 - 10

Kalkpleister

1.750

9

Kalkpleister

1.850

12

Cementpleister

1.980

16,5

Cementpleister

2.100

23

Vochtopname

Stucpleisters zijn in staat vocht uit de lucht op te nemen en condensatiewater op te zuigen. Deze vochtopname heeft invloed op het klimaat in de ruimte en op de eventueel achtergelegen vochtige constructielaag. Hoe fijner de poriën van het stukadoorswerk zijn, des te sterker is de vochtregulerende werking. Vocht uit muren of condensvocht kan redelijk snel worden opgenomen en wordt daarna langzaam als damp afgestaan. Dergelijke vochtregulerende mortels sluiten het vocht in de achtergelegen wand of in de stucpleister zelf niet op en worden door leveranciers ook wel saneermortels genoemd. De porositeit voor deze mortels ligt tussen 20 tot meer dan 40%.

Vocht dat door de pleisterlaag wordt opgenomen heeft invloed op de drager. Gipskartonplaten zijn niet bestand tegen langdurige inwerking van vocht en zijn dus niet geschikt voor toepassing in natte ruimten. Voor deze ruimten zijn speciale vochtbestendige gipsplaten ontwikkeld, die herkenbaar zijn aan de groene kleur.

Veranderingen

Als pleisterwerk droogt, dan kan er een drogingskrimp optreden van 0,3-0,7‰. Daardoor kunnen naden tussen wanden en het plafond zich aftekenen door een lange scheur over de hele lengte, die overigens niet diep of breed is. Dat kan in het werk worden tegengegaan door met eindprofieltjes te werken, dan wel bij het plafond of bij de wanden. Ook kan het natte werk door de stukadoor worden ingesneden, zodat de scheur wordt gestuurd, als het ware. Bij het afwerken van de stuclaag met een muurverf, kan de scheur eerst worden dicht gezet met een overschilderbare kit.

Bestandheid

Onderstaande tabel geeft de bestandheid van pleisterwerk weer tegen invloeden van buitenaf (- niet goed, + goed, o gering).

Pleistersoort

Water (overvloedig)

Zuren

Alkalien

Synthetische reinigingmiddelen

Vetten

Biologische aantastingen

Hechtpleisters

 

 

 

 

 

 

Gipsgebonden

o

o

o

o

o

 

Cementgebonden

o

o

o

o

o

 

Stucadoormortels

 

 

 

 

 

 

Gipspleisters

o

o

o

o

o

 

Spuitgipspleisters

o

o

o

 

 

 

Kalkpleisters

 

 

 

 

 

 

Kunstharspleisters

-

 

+

+

+

 

Sierpleisters

 

 

 

 

 

 

Mineraalgebonden

+

-

+

 

 

 

Kunstharsgebonden

-/+

0 1)

-/+

 

 

 

Spuitpleisters

-

-

-

 

 

 

Isolerende pleisters

 

 

 

 

 

 

Akoestisch

o

o

o

 

o

 

Thermisch

o

o

o

o

 

 

Vocht

+

 

 

 

 

 

Brandwerend

o

 

 

 

 

 

1) De bestandheid van kunstharsbindmiddelen tegen zuren is afhankelijk van de verzepingsbestandheid

Thermische eigenschappen van binnenwand pleisterwerk

Geleiding

Bij het bepalen van warmteweerstanden van vloerconstructies, worden de wandafwerkingen ook meegerekend.

Warmtegeleidingscoëfficiënten (λ) van enkele pleisters en dragers:

Materiaal

λ, W/m∙K

Cementpleister

0,93 – 1,16

Gipspleister

0,52 – 0,70

Kalkpleister

0,70 – 0,94

Isolerende pleisters

0,027 - 0,077

Species met toeslagmaterialen die speciaal zijn ontwikkeld om thermische isolatie te bieden kunnen een λ-waarde bereiken van 0,06 W/m∙K.

Optische eigenschappen van binnenwand pleisterwerk

Kleurechtheid

Mineraal gebonden pleisters vertonen op de lange duur enige vergeling.

Reflectievermogen

Het reflectievermogen van wandpleisterwerk word behalve door de kleur, ook door de gebruikte toeslagstoffen bepaald. Door vooral lichtgekleurde natuursteenkorrels neemt het  reflectievermogen behoorlijk toe.

Akoestische eigenschappen van binnenwand pleisterwerk

Luchtgeluidisolatie

Als de wandafwerking ook luchtgeluid moet isoleren, dan speelt de massa een grote rol. Bij binnenwanden met een laag eigen gewicht is dat het beste te bereiken door meerdere lagen gipsplaten te gebruiken. Het wordt ontraden om deze rechtstreeks tegen de binnenwand te bevestigen. De geluidsisolatie loopt dan sterk terug doordat de afwerking kan gaan resoneren.

Contactgeluidisolatie

De contactgeluidisolatie is aanzienlijk te verbeteren door de wandafwerking los van de binnenwand aan te brengen, dus op een verende constructie of zelfs geheel box-in-box.

Geluidsabsorptie

Pleisterwerk dat voor geluidsabsorberende akoestische binnenwanden is ontwikkeld, staat vaak niet op zichzelf. Vaak betreft het systemen met een bepaalde drager, waarover het geheel door leveranciers een garantie op geluidsabsorptiecoëfficiënt (α) en Noise Reduction Coefficient (NRC) kan worden gegeven. Wel moet in acht worden genomen dat dergelijke akoestische systemen gevoeliger zijn voor beschadigingen dan regulier pleisterwerk en dus wellicht niet overal is toe te passen.

Er is ook akoestisch spuitwerk in de handel op basis van cellulosevlokken en een binder dat zonder drager wordt geleverd en dat dus eventueel rechtstreeks op wanden is aan te brengen.

Ben je op zoek naar akoestisch pleisterwerk?
>> Vind het op NBD-Online

 

Meer weten over geluidsabsorptie?
>> Lees het artikel Akoestiek -  meer over geluidsabsorptie

 


Toepassing

Functionele bruikbaarheid van binnenwand pleisterwerk

Wand pleisterwerk vormt een naadloze laag met een beschermende, isolerende en/of decoratieve functie, maar als gladde ondergrond voor verdere afwerking (muurverf, behang, etc.). In onderstaande tabel wordt weergegeven welke pleisters toepasbaar zijn op welke ondergronden en wat de gebruikelijke lagen zijn waarin ze worden aangebracht.

NBD-Online tabel toepassingen binnenwand pleisterwerk

Ben je op zoek naar een product?
>> Pleistermaterialen op NBD-Online

Voorschriften voor binnenwand pleisterwerk

Voor wat betreft de eisen kan men in STABU bestekken aangeven aan welke prestaties het wand pleisterwerk moet voldoen.

Ontwerpdetails voor binnenwand pleisterwerk

Bij de toepassing van gestukadoorde wanden hoef je geen rekening te houden met stramienmaten of andere vaste eenheden in de maatvoering. De grenzen van de pleisterlagen hangen uitsluitend af van de ruimte waarin ze worden aangebracht.

Als er in het oppervlak gebogen vlakken worden toegepast, dan zijn als plaatachtige drager daar veelal gipskartonplaten voor geschikt; zij hebben wel een bepaalde maximale buigradius. Houtwolcementplaten hebben nagenoeg geen buigradius. Platen voor akoestisch pleisterwerk kunnen binnen hun mogelijkheden ook gebogen worden toegepast, win daarover advies in bij de leverancier. Bij sterk gebogen oppervlakken kan men terugvallen op de ouderwetse steengaas en stukadoorsgaas. Ook kunnen de krommingen al in het betonwerk worden gevormd, waarna afstucen geen enkel probleem is.


Verwerking en montage

Transport van binnenwand pleisterwerk

Pleisters worden rechtstreeks door de fabrikant of de leverancier op het werk aangevoerd:

  • in droge toestand, verpakt in zakken van papier of kunststof;
  • in silo’s, gereed voor verwerking;
  • in kunststof emmers, ook gereed voor verwerking.

Tijdens het transport moeten de papieren zakken worden beschermd tegen de inwerking van vocht.

Opslag van binnenwand pleisterwerk

De meeste materialen moeten in een tochtvrije en waterdichte ruimte worden opgeslagen. Zodra er in de zakken klontvorming optreedt, moeten ze als onbruikbaar worden beschouwd.

Voorbereiding van binnenwand pleisterwerk

Wanden moeten schoon, stof-en vetvrij zijn; bekistingsolie kan met speciaal daarvoor geschikte middelen worden verwijderd. Loszittende delen moeten worden verwijderd.

Als de pleisterlaag rechtstreeks op betonwanden wordt aangebracht, moeten baarden en andere onregelmatigheden worden verwijderd. Naden worden eventueel met een krimpvrije specie dichtgezet.

Voor het aanbrengen van pleisterwerk op oude bestaande pleisterlagen, doe je goed aan daarover advies in te winnen bij de leverancier of fabrikant.

Pleisterspecie wordt bij voorkeur verwerkt als het gebouw glasdicht is, maar er moet wel voldoende ventilatiemogelijkheid zijn.

Afhankelijk van de ondergrond en het type pleister moet de binnenwand eventueel voorbehandeld worden. Hiervoor zijn verschillende methoden mogelijk:

  • voorstrijken of bespuiten met een kunstharsdispersie bij sterk zuigende ondergrond;
  • het aanbrengen van een plaklaag op een betonwand met een pleisterspaan. De plaklaag bestaat uit een specie van cement en kalk;
  • het aanbrengen van een hechtlaag op metselwerk en gasbeton met een pleisterspaan;
  • het spritsen van een betonwand. Met behulp van een troffel wort een cementmortel tegen de wand geworpen. Hierdoor ontstaat een ruw oppervlak waar een volgende laag makkelijk op hecht.

Als ondergrond voor sierpleisters wordt vaak een raaplaag toegepast. Door het agressieve karakter van minerale bindmiddelen is het verstandig om verankeringen van radiatorbuizen en dergelijke te beschermen.

Voordat spuitpleisters kunnen worden aangebracht, moeten ramen, deuren, kozijnen en dergelijke worden afgeplakt zodat ze niet worden bespoten.

Verwerking van binnenwand pleisterwerk

Het aanbrengen van pleisterspecies

Pleisterspecies kunnen in verschillende lagen worden aangebracht. Het aanbrengen van iedere laag gebeurt met de hand of mechanisch door middel van spuiten. Iedere laag heeft daarbij zijn specifieke manier van afwerken.

Lees in het artikel Het aanbrengen van pleisterspecies meer over de
verschillende bewerkingen en de opbouw van pleisterlagen

Verwerkingstijd

De verwerkingstijd van sierpleisters is sterk afhankelijk van de gewenste structuur en van de grofheid van de toeslagmaterialen.

Afwerking

Blauw pleisterwerk wordt afgewerkt met behang of met muurverf.

Keuring

In Stabu-bestekken worden de oppervlaktebeoordelingscriteria van Stichting Technisch Bureau Afbouw gehanteerd om de vlakheid van het gewenste stucwerk vast te stellen.

Veiligheid bij binnenwand pleisterwerk

Bij de verwerking van kunstharsgebonden pleisters moet er rekening worden gehouden met het brandbare oplosmiddel dat deze producten bevatten. Deze middelen kunnen aanleiding geven tot verschijnselen van irritatie tot vergiftiging. Daarvoor moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen, zoals speciale kleding, handschoenen, veiligheidsbrillen, ventilatie, maskers en dergelijke. Volg de verwerkingseisen van de fabrikant op.


Kwaliteit en garantie

Kwaliteit van binnenwand pleisterwerk

In Stabu-bestekken worden de oppervlaktebeoordelingscriteria van Stichting Technisch Bureau Afbouw gehanteerd om de vlakheid van het gewenste stucwerk vast te stellen.

Economische factoren

Prijs van binnenwand pleisterwerk

Spuitwerk is over het algemeen altijd sneller dan handwerk, en daarmee goedkoper.

Glanspleisterwerk is het duurste, omdat de alleen afwerklaag al in meerder dunne lagen met de hand wordt opgezet om het gewenste eindresultaat te bereiken.

Milieu en gezondheid

Duurzaamheid van binnenwand pleisterwerk

De duurzaamheid van kunstharsbindmiddelen is sterk afhankelijk van de verzeepbaarheid. Als die gering is, dan is ook de duurzaamheid gering.

Referenties

Geraadpleegde literatuur

Nederlandse Bouwdocumentatie, uitgave Wandafwerkingen, binnen, pleisterwerk (42)P

TBA Oppervlaktebeoordelingscriteria stukadoorswerk binnen

TBA richtlijn 1.5 Verwerkingsrichtlijn voor het toepassen van een gekleurd kunstharsgebonden pleistersysteem binnen (sier- en/of spuitpleister)

Ter zake doende normen
NEN 3550Cement volgens NEN-EN 197-1 of NEN-EN 14216, met aanvullende speciale eigenschappen - Definities en eisen
NEN-EN 197Cement
NEN-EN 459Bouwkalk
NEN-EN 998-1Specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 1: Stukadoormortel voor binnen- en buitentoepassingen
NEN-EN 13279Gipsbindmiddelen en gipsmortels
NEN-EN 13914-2Ontwerp, voorbereiding en uitvoering van stukadoorswerk - Deel 2: Ontwerpoverwegingen en essentiële uitgangspunten voor stukadoorswerk binnen
NEN-EN 13139Toeslagmaterialen voor mortel
NEN-EN 14216Cement - Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor bijzondere cementsoorten met erg lage hydratatiewarmte
DIN EN 13914-2Planung, Zubereitung und Ausführung von Innen- und Außenputzen - Teil 2: Innenputze
DIN 18550-2Planung, Zubereitung und Ausführung von Innen- und Außenputzen - Teil 2: Ergänzende Festlegungen zu DIN EN 13914-2 für Innenputze

Dit kennisartikel liever als pdf?
Vraag de gratis white paper aan

NBD-Online gebruikt cookies om bepaalde voorkeuren te onthouden en af te stemmen op uw vakmatige interesse. Meer informatie