Duurzaamheidslabels van A tot Z

Overzichtelijk op een rij

Hoewel het door-de-bomen-het-bos-niet-zien op zich een groen beeld oproept, dreigt dit verschijnsel wel degelijk voor alle duurzaamheidslabels die worden gehanteerd. In dit artikel behandelen we naast de BENG-wet die in januari 2021 van kracht wordt, alle andere labels en certificaten waarmee de bouw op verduurzaming inspringt.

Hieronder vind je het volgende: Active house, BREEAM, DBGC Materialentool, Energielabel, GPR GEBOUW, LEED, NOM-keur, PassiefBouwenKeur, WELL. Maar eerst... de wet!

Het Bouwbesluit

In Bouwbesluit 2012 artikel 5.9. Duurzaam bouwen wordt gesteld dat een gebruiksfunctie en kantoren een milieuprestatie van ten hoogste 1 moeten hebben, vastgesteld volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken. Deze bepalingsmethode is ontwikkeld om de materiaalgebonden milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken over hun hele levenscyclus eenduidig en controleerbaar te berekenen en is gebaseerd op NEN-EN 15804. De bepalingsmethode vormt een samenhangend geheel met de Nationale Milieudatabase (NMD) en de rekenregels.

Bijna energieneutraal - BENG

Momenteel verwijst het Bouwbesluit naar de Energie Prestatie Coëfficiënt volgens NEN 7120. De maat voor energiezuinigheid heet Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). De bepaling van de EPC ligt vast in de norm NEN 7120 Energieprestatie van gebouwen (EPG). Deze norm geldt voor zowel nieuwbouw van woningen als utiliteitsbouw. De EPC-norm zoals we die nu kennen wordt vervangen door de ‘BENG’-norm (Bijna Energie Neutrale Gebouwen) en wordt opgenomen in de NTA 8800. De NTA 8800 gaat op 1 januari 2021 in, in de regelgeving. BENG is dus geen label of certificaat, het is de wet waar we aan moeten voldoen.

De wettelijke eisen die met deze ingangsdatum voor alle nieuwbouw gaan gelden, zijn ook al bekend gemaakt. Daarbij wordt aangemerkt dat ze nog niet definitief zijn.

>> Naar de themapagina BENG
ACTIVE HOUSE

Het basis uitgangspunt van Active House is de gezondheid en het welzijn van de bewoners te bevorderen, door gebouwen (waaronder ook woningen) gezonder en comfortabeler te maken. Het tweede uitgangspunt is om daarmee het milieu en het buitenklimaat niet te belasten en negatief te beïnvloeden - zuinig met energie omspringen en/of duurzame energiebronnen worden onderdeel van de speciale aandacht die binnen Active House aan het binnenklimaat wordt besteed.

Active House is een internationale richtlijn die zich richt op een innovatieve benaderingswijze van een comfortabel binnenklimaat gecombineerd met duurzaam energieverbruik. De drie pijlers waar het zich op richt zijn:

  • Comfort: een Active House heeft een gezond en comfortabel binnenklimaat, waar voldoende daglicht, frisselucht, een aangename binnentemperatuur en goede akoestiek onderdeel van uit maken. De materialen die zijn toegepast dragen hier aan bij, of hebben op zijn minst een neutraal effect;
  • Energie: een Active House is energiezuinig en gebruikt zoveel mogelijk energie uit duurzame bronnen, eventueel uit collectieve systemen;
  • Milieu: een Active House heeft een positief effect op het omgevingsmilieu. De minimale impact die een Active House heeft op de omgeving uit zich in het optimaliseren van de relatie tussen het gebouw en de lokale omgevingsfactoren en het recyclebaar kunnen inzetten van gebruikte bouwmaterialen.
Radar

De Active House radar is het instrument waarmee scores in kaart worden gebracht. In een enneagram worden op een schaal van 1 tot 4 de scores ingevuld op onderstaande onderdelen. Daarbij is 4 het laagste niveau, 1 het hoogste:

  • Comfort: Daglicht, Thermische omgeving, Binnenluchtkwaliteit;
  • Energie: Energievraag, Energievoorziening, Jaarlijkse energieprestatie;
  • Milieu: Milieubelasting door emmissies in lucht, bodem en water, Drinkwaterverbrik en afvalwaterzuivering, Duurzaam materiaalgebruik

Voor elk onderdeel zijn de waardes op parameters gespecificeerd, waar de scores uit afgeleid kunnen worden. De radar kan in elk stadium worden gebruikt en laat vooral ook de samenhang zien tussen de maatregelen die op elk afzonderlijk onderdeel worden getroffen.

Voor wie: het laagdrempelige Active House concept biedt de mogelijkheid om op genoemde gebieden maatregelen te integrereren en de impact in te schatten. Je wordt niet gedwongen er een coherent geheel van te maken.
BREEAM

De Building Research Establishment Environmental Assessment Method, oftewel BREEAM, is in Engeland ontwikkeld en is een internationaal keurmerk waarmee duurzaamheid integraal in kaart wordt gebracht. Het gaat daarmee veel verder dan energieverbruik en gezondheid. De Dutch Green Building Council (DBGC) heeft de methode geadopteerd en omgezet naar Nederland (BREEAM-NL).

Keurmerken

De BREEAM methode is onderverdeeld in vier keurmerken:

  1. Gebiedsontwikkeling;
  2. Nieuwbouw en Renovatie;
  3. In-Use (bestaande gebouwen);
  4. Sloop en Demontage.

Het certificaat vermeldt met welke versie en jaartal van BREEAM-NL het gebouw is beoordeeld. Een BREEAM-NL certificaat is een momentopname, wel met onbeperkte geldigheid.

BREEAM-NL heeft voor zowel utiliteitsbouw als woningbouw een apart beoordelingssysteem.

Beoordelingscriteria

BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie

Deze categorie wordt beoordeeld op:

  • Management (12%);
  • Gezondheid (15%);
  • Energie (19%);
  • Transport (8%);
  • Water (6%);
  • Materialen (12,5%);
  • Afval (7,5%);
  • Landgebruik & ecologie (10%);
  • Vervuiling (10%).

Het percentage geeft aan hoeveel een categorie in de totaalscore meeweegt. De totaalscore leidt uiteindelijk tot het aantal behaalde sterren:

1 ster, Pass: ≥ 30%

2 sterren, Good: ≥ 45%

3 sterren, Very Good: ≥ 55%

4 sterren, Excellent: ≥ 70%

5 sterren, Outstanding: ≥ 85%

BREEAM-NL In-use

Bestaande gebouwen worden op 3 onderdelen op duurzaamheid gemonitord:

  1. Gebouw;
  2. Beheer;
  3. Gebruik.

Deze drie onderdelen worden beoordeeld op 9 verschillende duurzaamheidscategorieën: management, gezondheid, energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik & ecologie en vervuiling.

BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling

Dit keurmerk wordt beoordeeld op 6 categorieën: Synergie, Bronnen, Ruimtelijke ontwikkeling, Welzijn & Welvaart, Gebiedsklimaat, Gebiedsmanagement.

 

Voor wie: BREEAM-NL geeft als internationaal label extra cachet, prestige en marktwaarde aan gebouwen, waarmee je je ook in het buitenland kunt profileren. Met het In-Use certificaat wordt de duurzaamheid van de totale portefeuille gewaarborgd. Certificering is niet goedkoop.

DBGC Materialentool

Voor een betere integratie tussen Greencalc+ en BREEAM heeft DGBC de materialenberekening uit Greencalc+ doorontwikkeld tot de DGBC materialentool. Met deze tool kan de milieuprestatie van een gebouw worden uitgerekend. Het Bouwbesluit stelt in artikel 5.9 Duurzaamheid dat die berekening volgens de methode Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken 2019 moet worden bepaald (gebaseerd op NEN-EN 15804). De grenswaarde van ten hoogste 1, waar de milieuprestatie aan moet voldoen, is in de DBGC Materialentool verwerkt. De materialentool werkt met de Nationale milieudatabase, waaruit producten en materialen geselecteerd kunnen worden.

Voor het behalen van het BREEAM-NL certificaat, heeft de DGBC een milieuprestatieberekening verplicht gesteld, die moet voldoen aan een bepaalde grenswaarde.

Energielabel

De stand van zaken, dat geeft het energielabel weer. Een voorlopig energielabel, daarover beschikt elke huiseigenaar al sinds 2015, toen de Rijksoverheid die voor iedereen uitschreef. Dit voorlopige label is onder meer gebaseerd op het bouwjaar. Aan de hand van dit voorlopige label kun je bedenken met welke maatregelen je je huis comfortabeler en energiezuiniger kunt maken. Als je je huis verkoopt of verhuurt moet het voorlopige label worden omgezet in een definitief energielabel. Dat kan online en kost een paar euro's tot een paar tientjes. Dat is een schijntje vergeleken bij de boete die je riskeert als het definitief label bij verkoop of verhuur ontbreekt (170 euro voor natuurlijke personen en 340 euro voor rechtspersonen).

Het energielabel geeft kopers en huurders duidelijkheid over de energiezuinigheid van een woning. De koper kan daarmee afwegen of toekomstige (verplichte) investeringen in meer energiezuinigheid voor hem of haar financieel haalbaar zijn, de huurder kan inschatten waar de maandelijkse vaste lasten op zullen uitlopen. Het energielabel voor woningen geeft met de klassen A (groene kleur - zeer zuinig) tot en met G (rode kleur - zeer onzuinig) aan hoe energiezuinig een huis is in vergelijking met soortgelijke huizen. Voor een A/B-label moet een woning beschikken over goede isolatie, dubbel glas, energiezuinige verwarming en zonnepanelen.

GPR GEBOUW

Deze methode stamt uit 1995 en is als programma door Stichting W/E Adviseurs in samenwerking met de gemeente Tilburg opgezet en steeds doorontwikkeld. GPR Gebouw is een tool waarmee men relatief snel de duurzaamheidprestaties van een gebouw in kaart kan brengen. Op basis van de gebouwkenmerken en het aangeven van de verschillende maatregelen en opties wordt de score per module berekend.

Beoordelingscriteria

Op de volgende modules wordt de GPR score bepaald:

  • Energie: Energieprestatie, Energieprestatie aanvullend;
  • Milieu: Milieuprestatie, Circulair materiaalgebruik, Water;
  • Gezondheid: Geluid, Luchtkwaliteit, Thermisch comfort, Licht en visueel comfort;
  • Gebruikskwaliteit: Toegankelijkheid, Functionaliteit, Technische kwaliteit, Sociale veiligheid;
  • Toekomstwaarde: Toekomstgerichte voorzieningen, Flexibiliteit, Belevingswaarde.

 
Per module wordt de waardering op een schaal van 1 tot 10 uitgedrukt.

De milieubelasting van materialen die is uitgerekend met GPR en Greencalc is invoerbaar in de BREEAM-NL systematiek
Voor wie: GPR legt duurzaamheidsambities vast voor een vriendelijke prijs.
LEED

De afkorting LEED staat voor Leadership in Energy and Environmental Design, is in Amerika door de US Green Building Council ontwikkeld en is daar de nationale standaard (op vrijwillige basis). Desalniettemin zijn er ook in Nederland gebouwen ontwikkeld volgens de LEED methode. Binnen de LEED categorie Building Design and Construction worden 10 verschillende beoordelingssystemen onderscheiden (rating systems), gebaseerd op functies (bv. nieuwbouw woningen, scholen, hotels, retail).

Credits

Naast de minimum vereisten zijn er in de volgende categoriën punten te scoren. Onderstaande komt uit het beoordelingssysteem over woningen. Bij elke categorie halen we een paar voorbeelden aan:

  • Energie en atmosfeer: luchtfiltering, zonne-energie, jaarlijks energieverbruik;
  • Kwaliteit binnenklimaat: gebalanceerde verwarming/koeling, lage emissie materialen;
  • Innovatie: gebruik van duurzame maatregelen die niet in LEED worden vermeld;
  • Innovatie catalogus: materiaalgebruik;
  • Intergratieve processen: samenstelling van het bouwteam;
  • Locatie en transport: bereikbaarheid openbaar vervoer, buurtontwikkeling;
  • Materiaal en bronnen: duurzame materialen, levensduur, gecertificeerd hout;
  • Proef credits: akoestisch comfort, circulaire producten, toegang mindervaliden;
  • Regionale prioriteiten: specifieke regionale ontwikkeling;
  • Duurzame bouwgrond: geen uitheemse planten, ecologische bestrijdingsmiddelen;
  • Waterefficientie: gebruik binnenhuis, gebruik buitenhuis, totaal gebruik.
Kwalificaties

Binnen elk beoordelingssysteem kunnen in totaal 100 LEED punten worden toegekend. Daarnaast is het mogelijk om 6 bonuspunten te verdienen op het gebied van innovaties en regionale prioriteiten. Een project moet voldoen aan alle vereisten en heeft een minimum aantal punten nodig alvorens gecertificeerd te worden:

  • Certificaat:  40-49 
  • Silver: 50-59
  • Gold: 60-79
  • Platinum: 80+
Voor wie: LEED geeft als internationaal label extra cachet, prestige en marktwaarde aan gebouwen, waarmee je je ook in het buitenland kunt profileren. Certificering is niet goedkoop.
NOM-keur, Nul-op-de-meter

Met een NOM-woning wordt een woning bedoeld die nul-op-de-elektriciteitsmeter heeft staan. Bij zo’n woning wordt er dan ook naar gestreefd om de woning all electric uit te voeren. Voor alles dat elektriciteit gebruikt worden zuinige alternatieven toegepast, denk daarbij bij voorbeeld aan warmtepompen en vraaggestuurde ventilatie. Om daarmee zo zuinig mogelijk te kunnen zijn, worden de woningen extra geïsoleerd. Voor het opwekken van de elektriciteit worden vooral zonnepanelen toegepast. Om echt een grote slag te slaan in deze energietransitie wordt er ook gefocust op nul-op-de-meter in de renovatie van het bestaande woningbestand in Nederland.

Nul-op-de-meter wordt niet zomaar behaald. Alle onderdelen van de woning worden aangepakt, het bouwkundige deel en de installaties zijn daarbij niet meer los van elkaar te beoordelen. Het Handboek NOM Keur bepaalt aan welke eisen een NOM-woning minimaal moet voldoen.

Voor wie: voor degenen die een uiterst duurzame woning, of woningen, wil ontwerpen. Kan marktwaarde aan ontleend worden.

>> Basiskennis Bouwkunde: NOM-woningen, Nul op de meter

>> Naar de themapagina Nul-op-de-meter

 
PassiefBouwenKeur®

Het passiefhuisconcept is eind jaren tachtig ontwikkeld door Prof. Bo Adamson aan de Universiteit van Lund in Zweden en in de jaren negentig verder gebracht door het wetenschappelijke Passiv Haus Institut (PHI) in Darmstadt onder leiding van Dr. Wolfgang Feist. De nadruk is toen al bewust gelegd op energieverbruik en niet op het gebruik van (duurzame) materialen. De grondleggers waren bang dat ze daarmee slechts een enkele fanaat zou aanspreken, terwijl ze een veel bredere doelgroep voor ogen hadden. Die insteek legde geen windeieren.

De Stichting PassiefHuis Holland (PHH) is een innovatief samenwerkingsverband tussen verschillende bedrijven uit de bouwwereld die stuk voor stuk een fundamentele bijdrage willen leveren aan het terugdringen van de energievraag in de gebouwde omgeving.

Principe

Een passiefhuis onderscheidt zich door de bijzondere combinatie van een zeer hoogwaardig en aangenaam binnenklimaat en een zeer laag energieverbruik. Door een goed uitgekiend compact ontwerp met interne zonering, georiënteerd op de zon, uitgevoerd met zeer goede schilisolatie en een effectieve kierdichting, kan warmte nauwelijks weg uit het passiefhuis. Hierdoor is er nog maar heel weinig energie nodig om de woning in de winter op temperatuur te houden. Dan zorgen passieve warmtebronnen zoals de zon en interne warmtebronnen zoals bewoners en huishoudelijke apparaten voor bijna alle benodigde warmte. Door de kleine hoeveelheid verwarming die dan nog nodig is op een slimme manier over de lucht van het gebalanceerde ventilatiesysteem aan te voeren, is een conventioneel verwarmingssysteem overbodig. In de zomer garanderen passieve strategieën zoals een goed ontwerp, zware schilisolatie, de aanwezigheid van thermische massa, zonwering en nachtventilatie een comfortabel binnenklimaat.

Het Passief Huis Projectenreken Pakket (PHPP) is het instrument bij het ontwerpen van een passiefhuis. Deze uitgebreide berekeningsmethode geeft onder andere zeer nauwkeurig het te verwachten energieverbruik, de invloed van de luchtdichtheid en de kwaliteit van het comfort aan en koppelt de resultaten aan duidelijk meetbare prestatie-eisen die in z’n geheel de kwaliteit van het passiefhuis garanderen. Het pakket onderscheidt verder residentiële gebouwen en niet-residentiële gebouwen.

Beoordelingscriteria   
  • De afwezigheid van koudestraling als gevolg van een uitstekende isolatie van de schil in combinatie met een voortreffelijke kierdichting en koudebrugvrije detaillering;
  • Gebruik van zonlicht als belangrijkste verwarmings- en verlichtingsbron;
  • Een voortdurende toevoer van verse en schone ventilatielucht zorgt voor een gezonder en aangenaam binnenklimaat.
Resultaten  

Het Passivhaus Institut in Duitsland heeft inmiddels 3 labels ontwikkeld (PER = Primairy Energy Recources methode):

 

Opwekking van hernieuwbare energie
(kWhPER/m2perceel * a)

Primair hernieuwbaar energieverbruik
(kWhPER/m2tot.gebr.opp * a)
Classic-≤ 60
Plus≥ 60≤ 45
Premium≥ 120≤ 30
>> Bouwproducten voor passiefhuis op NBD-online
Voor wie: voor degenen die een uiterst duurzame woning, of woningen, wil ontwerpen. Kan marktwaarde aan ontleend worden.
WELL

Het International Well Building Institute (IWBI), een onafhankelijk certificeringsinstituut in New York, lanceerde in 2014 de Well Building Standard. Dit is een prestatiegerichte methode om in eerste instantie kantoren te certificeren. Meerdere consultancy bureaus in Nederland hebben inmiddels opgeleide WELL experts in huis die het certificeringsproces kunnen begeleiden. De methode bestaat uit iets meer dan honderd eisen die moeten leiden tot een gezonde en comfortabele werkomgeving. Zoals vermeld was de Well Building Standard in het begin gericht op kantoren, maar er zijn inmiddels pilots uitgevoerd voor appartementen, restaurants, schoolgebouwen, logistiek, winkels. Zelfs op het niveau van complete gebieden lopen pilots. Het label stelt eisen aan luchtkwaliteit, licht, thermisch en akoestisch comfort, waterkwaliteit, materialen, voeding, beweging, sociale en geestelijke gezondheid.

De Healthy Building Index, ontwikkeld in Nederland, kan gebruikt worden voor implementatie in de WELL methode.

Voor wie: WELL draait om het welzijn van medewerkers.

Links van instanties en organisaties

Active house  | BENG  | BREEAM  | Cradle to cradle  | DBGC Materialentool  | DUBOKEUR

  Energielabel  | GPR GEBOUW | LEED | NOM-keur | PassiefBouwenKeur | WELL

 

Bouwbesluit | NIBE | Nationale milieudatabase

« Nieuws overzicht

NBD-Online gebruikt cookies om bepaalde voorkeuren te onthouden en af te stemmen op uw vakmatige interesse. Meer informatie