De gevel in vijf definities

Van de herkomst van het woord gevel, tot de vele betekenissen ervan

In onze oude binnensteden zie je ze veel: Hollandse gevels in vele vormen. Wanneer je het over een gevel hebt, is dat vaak het beeld dat men voor ogen krijgt. Maar gevels zijn er al zolang er gebouwen gerealiseerd worden en zijn er dus in oneindig veel variaties.

Volgens het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal, kortweg de Dikke Van Dale:

Gevel (m.; -s; -tje) [vermoedelijk ~ Gr. kephalè (hoofd)], 1 voormuur van een gebouw (oorspronkelijk alleen de topgevel); 2 (bij uitbr.) buitenmuur van een gebouw in ’t algemeen: een vliegende gevel, die wat vooroverhelt; - als verkorting van achtergevel; - als verkorting van zijgevel; - als verkorting van voorgevel; 3 (fig.) (grote) neus: (zegsw.) een goede gevel versiert het huis, (scherts.) gezegd van iem. die een grote neus heeft; 4 (gew.) gezicht: (uitdr.) een geschonden gevel hebben, gezicht waarop nog sporen voorkomen van een val, een gevecht enz.;

Volgens Wikipedia:

De gevel van een gebouw is dat gedeelte van een gebouw dat, met uitzondering van het dak, van buitenaf zichtbaar is. De gevel aan de straatzijde heet de voorgevel, verder zijn er zijgevels en een achtergevel te onderscheiden. Meestal is een gevel van steen, glas of hout, en soms van andere materialen zoals metaal gemaakt. De verschillende delen van gevels van eenzelfde gebouw zijn niet altijd van hetzelfde materiaal gemaakt.

Is er sprake van een belangrijke gevel dan spreken we van een façade[1][2] of wanneer het om een rijk uitgewerkte gevel gaat, front (van het Franse front; "voorzijde", "aangezicht").[3] Het onderste gedeelte van een gevel wordt ook wel een pui genoemd, wanneer deze qua uiterlijk afwijkt van de rest van de gevel.

Volgens Joost de Vree:

gevel

1. De gevel is de buitenmuur van een gebouw, het van buitenaf zichtbare deel van de muur. Onder "gevel" wordt vaak de "voorgevel" verstaan. Net als vloeren en daken zijn gevels elementaire bouwdelen die in ieder bouwwerk terugkomen. De eisen die aan gevels gesteld kunnen worden zijn afhankelijk van het soort gevel en natuurlijk de invalshoek als constructief, esthetisch e.d. 

Volgens het Groene Woordenboek:

ge·vel [de (hij); -s; -tje] • (voorste) buitenmuur van een gebouw: basement, pui, portiek, fronton, fries, erker, luifel, pilasters, druiplijst, druiper, dek-, hoek-, kraagstenen van een gevel; hals-, klok-, kuif-, lijst-, punt-, top-, trap-, tuitgevel; gevelborden, -ornament, -spits, -top

Volgens het Kluwer Bouwkunde woordenboek Nederlands-Engels-Duits:

G337 gevel

EN façade, front, frontage, frontside

DE Fassade (v)

(topgevel)

EN gable

DE Giebel (m)

(trapgevel)

EN corbie gable, step(ped) gable

DE abgetreppter Giebel (m), Stufengiebel (m), Treppengiebel (m)

« Nieuws overzicht

NBD-Online gebruikt cookies om bepaalde voorkeuren te onthouden en af te stemmen op uw vakmatige interesse. Meer informatie